Lieve M.,
Waar wacht je nu nog op? Je hebt mij, je trouwe vulpen, en ook mijn vriendin het leren notitieboek, al als trouwe metgezellen. Daarmee zijn minimaal twee van jouw drie droombeelden uit je jeugd verwezenlijkt. En je maakt mij niet wijs dat er in dat hele Friesland niet een mooie houten bank te vinden is, waar jij, ik en ons notitieboek niet kunnen starten met het boek dat je wilt schrijven.
Ik heb het rode pepertje dat in mijn dop verstopt zit, ook al eens ingezet om je aan het schrijven te krijgen. Dat mocht nog niet baten. Aan het mooie leren notitieboek ligt het ook niet. Haar pagina’s zijn maagdelijk wit en mijn inkt vloeit er niet doorheen. Dus dat kan je ook niet weerhouden. Bovendien zit je vaak genoeg op een bankje, want daar schrijf je weleens over op die social mediakanalen van je. Dus dat is het ook niet.
Kortom ik maak mij een beetje zorgen over je. Als het niet aan ons ligt, zou het dan aan jou kunnen liggen? Je hebt al sinds je jeugd die droom om een boek te schrijven. Misschien inderdaad wat romantisch bedacht, dat je dat zittend op een mooie houten bank in een Engelse tuin met een vulpen in een leren notitieboek wilt schrijven, maar goed dromen mag.
Je hebt nu alles om het te gaan doen, maar je doet het nog niet. Heb je soms last van stemmetjes in je hoofd? Stemmetjes die zeggen dat je niet goed genoeg bent, of dat je niet kan schrijven, of dat je misschien wel leuke artikelen kan schrijven maar dat een boek toch echt andere koek is? Of denk je wellicht dat er niemand op jouw boek zit te wachten?
Oh nee, je hebt toch niet net een artikel gelezen dat uitgevers niet zitten te wachten op het volgende manuscript dat boven op ‘slushpile’ terechtkomt.
Daar moet je je niet door laten weerhouden. Als jij een boek wilt schrijven, en ik weet dat je dat kunt, dan moet je die stemmetjes maar even liefdevol de les lezen en op de achterbank parkeren.
Wat jij nu volgens mij nodig hebt is die strijder die doelgericht en gefocust aan de slag gaat, gecombineerd met de kunstenaar die creatief en gedreven is en een vleugje gelukszoeker die nieuwsgierig en onderzoekend is. Vergeet ook vooral het onbevangen kind niet, dat optimistisch en vol vertrouwen openstaat voor iets nieuws. Zet die innerlijke gidsen nu gewoon maar eens aan.
Weet je hoe je dat kan doen? Tover dat pepertje maar uit mijn dop en ga er een goed gesprek mee aan. Ik weet dat je het kan, het leren notitieboek weet dat je het kan en jij weet ook dat je het kan. Als jij een goed ‘gesprek’ aangaat met mijn rode pepertje, durf ik te stellen dat de woorden zo maar uit mijn pen op het papier van mijn grote vriendin terechtkomen. De woorden en zinnen die jij in je hoofd hebt zitten vragen, nee ze roepen erom, nu eindelijk bevrijd te worden. Dus neem mij en mijn vriendin mee naar het Tjeukemeer en ga zitten aan die picknicktafel waar je deze brief schrijft. Waar je de golven hoort klotsen op de basaltblokken, waar de lijnen tegen de masten klepperen, waar je in de verte kinderstemmen hoort. De plek waar grote en kleine boten langsvaren. Op die plek ga jij zitten en schrijf het eerste hoofdstuk van je boek.
Succes, ik weet dat je het kunt.
Liefs D.