Tien tips voor het schrijven van een verhaal

Hé Manon jij kan toch zo goed schrijven? Dan moet een goed verhaal schrijven voor jou toch appeltje, eitje zijn? Dat zou je denken, maar echt een verhaal schrijven vraagt nog wel iets meer dan alleen leuk kunnen schrijven.

Ik heb het hier niet over een bijdrage op je socials, nee ik heb het echt over een verhaal van 1000 of meer woorden. Misschien zelfs wel een verhaal dat je wilt publiceren…

Er zijn talloze tips over het schrijven van een goed verhaal. De eerste is misschien wel de belangrijkste, namelijk beslis van tevoren waar je verhaal over gaat. Ook ik maak mij schuldig om maar gewoon te beginnen met tikken en zien waar ik uitkom. Dat hoeft zeker niet verkeerd te zijn, als je dan achteraf dan nog wel een paar van de andere tips toepast.

Dus tip 1 is: weet waar je verhaal over gaat

Is daar nog meer over te zeggen? Jazeker. Waar het om gaat is dat je een diepere laag weet aan te boren. Ik zou een verhaal kunnen schrijven over toen ik in 2014 uit het niets zomaar in het ziekenhuis terecht kwam en wat er toen allemaal gebeurde. Dat zou een ‘En toen..’ verhaal kunnen worden. Maar dat is niet wat je wilt. Het echte verhaal over dat jaar, is een verhaal over angst, onzekerheid, verdriet, over vallen, opstaan en weer doorgaan. Het is een verhaal over wat er met mij gebeurde, maar ook een verhaal over hoe mijn omgeving moest zien te dealen met onzekerheid en angst.

Een verhaal moet rond zijn en wat bedoel ik daar dan mee?

Dat brengt mij bij tip 2 is: Een goed verhaal heeft een begin, midden en eind

Dat lijkt een open deur en een gevalletje appeltje, eitje, maar ook dit blijkt vaak nog lastig. Ik ga weer even terug naar mijn ziekenhuisopname. Om het verhaal te begrijpen wil je weten wie de hoofdpersoon is en wat de context is, waarom en hoe ik in het ziekenhuis terecht kwam. Daarna wil je heel graag weten tegen welke problemen ik aanliep en natuurlijk wil je ook weten hoe het afliep en wat het mij wel of niet gebracht heeft.

Op die manier heeft je verhaal een begin, een midden en een eind, ook wel een kop, romp en einde.

En dan je hoofdpersonage. Dat is mijn volgende tip.

Tip 3: Zorg voor een goed hoofdpersonage

Wat je eigenlijk wil is dat je lezer zich kan vereenzelvigen, identificeren met jouw hoofdpersonage. Geloof mij dat gaat aanzienlijk makkelijker als jouw hoofdpersonage een beetje een leuk iemand is, sympathiek, empathisch en zo. Het wordt al een stuk lastiger als jouw hoofdpersonage bijvoorbeeld een vrouwonvriendelijk manspersoon is die zijn handen niet kan thuishouden of die ongegeneerd scheten laat, continu dronken is… Daar sympathiseer je niet zomaar mee. Natuurlijk hoeft je hoofdpersoon niet altijd knap, leuk, aardig, empathisch et cetera te zijn, maar het helpt wel…

In de journalistiek zeggen we altijd: goed nieuws is geen nieuws.

Mijn tip 4 is: Zorg voor een lekker probleem

Niets leest zo lekker als een groot probleem waar je hoofdpersonage mee worstelt. Hoe groter hoe beter. Dus gooi de knuppel in het hoenderhok en leef je uit. Een sappig overspel, een onoverbrugbare kloof tussen twee geliefden, een ernstige ziekte, een verloren baan, een scheiding waarbij de kinderen bij de partner blijven, kortom een groot probleem maakt je verhaal een stuk leuker en spannender.

Als schrijver mag je natuurlijk van alles verzinnen. Het hoeft tenslotte niet allemaal waargebeurd te zijn.

Dat brengt mij bij tip 5: hou je verhaal wel geloofwaardig

Wat je uiteindelijk wil is je lezer overtuigen en dat doe je onder meer door kleine details in je verhaal te verwerken waarbij de lezer zich realiseert: dit is echt.Je maakt het jezelf makkelijker als je dicht bij jouw belevingswereld blijft, als je het zelf hebt meegemaakt of als de emotie echt is omdat jij zelf die emotie hebt beleefd.

Dus ja wees een Hannibal Lecter die mensen eet omdat hij daar een kick van krijgt, maar zorg voor details zodat jij je lezer weet te overtuigen dat het niet allemaal verzonnen is. Speelt jouw verhaal zich af op Mars, vertel dan bijvoorbeeld dat er sporen van water zijn gevonden. Ooit was er water op Mars. Dat maakt je verhaal geloofwaardiger. De lezer hoeft alleen maar even te googelen om te weten dat dit kleine detail klopt.

Jij wilt je lezer meenemen in je verhaal, liefst zo dat het een film is die zich in zijn hoofd afspeelt.

Dat krijg je voor elkaar met tip 6: Show, don’t tell

Neem je lezer mee zodat hij zich de hoofdpersoon waant, zijn emoties voelt, ervaart wat hij ziet en beleeft. Je lezer wil het zilt proeven op zijn lippen als hij aan de kust staat, het gebeuk van de golven op de basalten blokken aan de kust horen, zich verliezen in die ogen met dat vleugje blauw erin.

Schrijf niet: Ze had blond haar. Maar bijvoorbeeld: Hij genoot van de manier waarop zij met twee handen haar lange blonde krullen in het gareel probeerde te krijgen. Dat is show, don’t tell.

Je wilt de lezer vanaf de eerste zin je verhaal intrekken, zodanig dat hij niet meer kan stoppen met lezen.

Dat doe je met tip 7: Grijp je lezer bij de kladden

Jouw lezer moet vanaf de eerste zin of de eerste alinea ‘in’ het verhaal zitten. Dus grijp je lezer bij de kladden, zorg ervoor dat ze verder lezen, zorg dat je verhaal een ‘page turner’ is. Je kent ze wel die boeken die je de tijd doen vergeten en die je in één ruk uitleest omdat ze van begin tot eind boeien. Zorg dat jouw verhaal dat ook doet. Maak het spannend, intrigerend, boeiend, van alinea tot alinea en weet dat de eerste zin de allerbelangrijkste is!

Om je verhaal boeiend te houden, is het niet per se de bedoeling zo uitgebreid mogelijk te zijn.

Tip 8 is dan ook: Kill your darlings of schrappen, schrappen en schrappen

Je kent die teksten wel die van bijvoeglijke naamwoorden en bijzinnen aan elkaar hangen. Je verhaal wordt daar zo traag van. Je raakt je lezer kwijt. Dus kan je het met één woord zeggen, zeg het dan ook met één woord. Verhef schrappen van woorden tot kunst. Gebruik geen drie woorden waar je ook met één woord de emotie kunt beschrijven. Dus niet: Woest, boos en geërgerd keek hij haar aan. Neem een besluit hoe hij haar aankijkt. Is hij woest, boos of geërgerd?? Niet alle drie tegelijk.

Oké je bent tevreden over je verhaal. Je denkt dat het allemaal lekker loopt, dat er geen fouten meer in staan.

Dat is het moment voor tip 9: Lees je verhaal hardop voor

Ik weet uit ervaring dat je over je eigen fouten heen leest. Jij weet namelijk wat er moet staan en dus zie je de spelfout of de constructiefout niet. Door je verhaal hardop voor te lezen, zie je de fouten wel en struikel je over je foute constructies. Nog beter is als je het verhaal aan iemand anders voorleest. Als er namelijk iemand luistert, lees jij het ook anders voor. Met meer aandacht. Zo haal je de meeste fouten er wel uit.

Maar…ook al denk je dat jij je grootste criticus bent, dat ben je dus niet.

Dat brengt mij bij de laatste tip, tip 10: Vind een kritische lezer

En nee, dat is niet je partner, andere familie, vriend of vriendin. Die prijzen jouw verhaal stuk voor stuk de hemel in. Daar ben je niet naar op zoek. Jij zoekt iemand die tegen je durft te zeggen dat je het helemaal moet herschrijven omdat het totaal niet loopt…

Daar hoop je natuurlijk niet op, maar je hebt echt iemand nodig die zegt wat er goed is, maar ook wat er niet goed is en met waardevolle, opbouwende suggesties komt.

Ik ben zelf lid van het online schrijfcafé op maandagavond en na twee uurtjes schrijven, sluiten we altijd af met een aantal mensen die pak ‘m beet vijf regels van hun geschreven tekst van die avond voorlezen. De vraag die dan altijd gesteld wordt is: Wat werkt er in deze tekst. En ik kan je verzekeren dat je dan hele waardevolle en fijne feedback krijgt.